Arbeidsreglement
Voor een model en verdere informatie zie de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg :
Arbeidsduur
zie CAO’s
Functieclassificatie en minimumuurlonen
Minimum uurlonen van toepassing vanaf 01/12/2019 (38 u/week)
Deze lonen gelden voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren. Minimum uurlonen van toepassing vanaf 01/09/2019 (38 u/week)
Deze lonen gelden voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren. Minimum uurlonen van toepassing vanaf 01/12/2018 (38 u/week)
Deze lonen gelden voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren. Minimum uurlonen van toepassing vanaf 01/12/2017 (38 u/week)
Deze lonen gelden voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren. Minimum uurlonen van toepassing vanaf 01/07/2017 (38 u/week)
Deze lonen gelden voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren. Minimum uurlonen van toepassing vanaf 01/12/2016 (38 u/week)
Deze lonen gelden voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren. Minimum uurlonen van toepassing vanaf 01/01/2016 t.e.m. 30/11/2016 (38 u/week)
Deze lonen gelden voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren. Minimum uurlonen van toepassing vanaf 01/12/2015 t.e.m. 31/12/2015 (38 u/week)
Deze lonen gelden voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren. |
Studentenlonen
Zie ook rubriek “Sociale Informatie” – Tewerkstelling van studenten.
ARAB-vergoeding
Gelet op het mobiel karakter van het tewerkgesteld personeel, waardoor onmogelijk vanuit de ondernemingen kan gezorgd worden voor een aantal sanitaire voorzieningen (zoals bijvoorbeeld wasplaatsen, refters, toiletten, dranken, enz.) dient noodgedwongen beroep gedaan te worden op de bestaande privé-accommodatie.
Daarom kennen de werkgevers aan hun (niet-sedentaire) werknemers een vergoeding toe, ARAB-vergoeding genaamd.
Deze ARAB-vergoeding geldt als terugbetaling van de kosten die worden gedaan door het niet-sedentaire personeel, buiten de zetel van de onderneming, vermeld in het arbeidsreglement, maar die eigen zijn aan de onderneming.
De ARAB-vergoeding dient vermeld te worden op de fiche 281.10 van de werknemers onder de rubriek “kosten eigen aan de werkgever”.
Voor elk uur van de diensttijd wordt aan de werklieden een forfaitaire ARAB-vergoeding ten bedrage van € 1,04 toegekend.
De ARAB-vergoeding werd volgens de inhoud van het protocolakkoord op 01.09.2012 opgetrokken tot € 1,12 voor elk uur van de diensttijd.
Verblijfsvergoeding
overnachting en ontbijt |
€ 17,0061 |
middagmaal |
€ 13,6260 |
avondmaal |
€ 11,8623 |
Totaal |
€ 42,4944
|
Vanaf 1 december 2018 wordt de verblijfsvergoeding als volgt vastgesteld
overnachting en ontbijt |
€ 16,8561 |
middagmaal |
€ 13,5058 |
avondmaal |
€ 11,7577 |
Totaal |
€ 42,1196 |
Vanaf 1 december 2017 wordt de verblijfsvergoeding als volgt vastgesteld:
overnachting en ontbijt |
€ 16,5088 |
middagmaal |
€ 13,2275 |
avondmaal |
€ 11,5154 |
Totaal |
€ 41,2517 |
Vanaf 1 december 2016 wordt de verblijfsvergoeding als volgt vastgesteld:
overnachting en ontbijt |
€ 16,20 |
middagmaal |
€ 12,98 |
avondmaal |
€ 11,30 |
Totaal |
€ 40,48 |
Vanaf 1 december 2015 wordt de verblijfsvergoeding als volgt vastgesteld:
overnachting en ontbijt |
€ 16,02 |
middagmaal |
€ 12,84 |
avondmaal |
€ 11,17 |
Totaal |
€ 40,03 |
Artikel 1
De werklieden en werksters die wegens dienstnoodzaak gedwongen zijn ergens te overnachten, hebben recht op:
- een vergoeding voor het avondmaal indien de diensttijd van de dag vóór de middag (12 uur) aanvangt;
- een vergoeding voor de overnachting en het ontbijt;
- een vergoeding voor het middagmaal indien de terugkomst op de werkplaats na 14 uur plaats heeft.
Artikel 2
Voor zover zij minstens de in het arbeidsreglement voorziene arbeidsprestaties hebben verricht en voor zover zij wegens dienstnoodzaak gedwongen zijn op de werkplaats terug te komen na 22 uur, hebben de arbeiders recht op de vergoeding voor het avondmaal.
Het voordeel voortspruitend uit Art. 2 is niet cumuleerbaar met dit voortspruitend uit Art. 3.
Artikel 3
§1 Een aanvullende vergoeding gelijk aan de vergoeding voor het avondmaal wordt toegekend indien de diensttijd van de dag wordt overschreden.
Het voordeel voortspruitend uit Art. 3 is niet cumuleerbaar met dit voortspruitend uit Art. 2.
§2 Voor de toepassing van dit artikel, onder “overschrijding van de diensttijd van de dag” wordt bedoeld de overschrijding van de tijd voor de bedoelde dag vastgesteld ofwel door de CAO betreffende de arbeidsduur in de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten, ofwel door de CAO betreffende de uitvoering van nieuwe arbeidstijdstelsels in de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten. De diensttijd van de dag moet minstens 10 uur bedragen.
Verwijderingsvergoeding
De verwijderingsvergoeding is volgens de cao verschuldigd op de aanwezigheidsuren die worden vergoed aan 100 pct.
Gezien de cao spreekt over “aanwezigheidsuren” gaat het zowel om arbeidstijd als beschikbaarheidstijd daar beide tijden onder het begrip “aanwezigheidstijd” vallen en beide tijden aan het normale loon worden betaald.
Het is zo dat deze cao niet die uren viseert die vergoed worden boven de 100 %, zoals overuren.
Bij overloon wordt alleen rekening gehouden met arbeidstijd en niet met beschikbaarheidstijd.
Voorbeeld: een werknemer is 16 uren per dag aanwezig op het werk, nl. 9 uur arbeidstijd en 7 uren beschikbaarheidstijd. Al deze uren worden beschouwd al aanwezigheidsuren die vergoed worden aan 100%. Er is ook een verwijderingspremie verschuldigd voor 7 uren, doch geen overloon.
De inhoud van dit bericht is louter informatief en onder alle voorbehoud. Het bericht is geen juridische analyse en kan de auteur niet verantwoordelijk stellen. De verstrekte informatie doet geen afbreuk aan de soevereine appreciatiebevoegdheid van hoven en rechtbanken.
Flexibiliteitspremie
Vanaf 1 december 2019 bedraagt de flexibiliteitspremie € 3,2858/uur.
De flexibiliteitspremie is verschuldigd voor alle diensturen boven de 38 uur/week die geen aanleiding geven tot uitbetaling van een overloon en die geen beschikbaarheidtijd zijn (zie CAO 75751 – Art 21 § 2).