Om de controle mogelijk te maken zowel van het innen van de bijdragen als van de uitkeringen van de voorziene toelagen, moeten de werklieden en werksters gedurende gans de duur van hun werk, in het bezit zijn van een verhuizerskaart volgens model in bijlage, naargelang zij zijn aangeworven voor onbepaalde duur (P) of voor een welomschreven werk of bepaalde duur (S).
Enkel de houders van een verhuizerskaart P (zowel voltijds als halftijds in vast dienstverband ingeschreven) hebben recht op de voorziene voordelen. Deze kaart wordt door hun werkgever bij hun indiensttreding overhandigd, na hun inschrijving in Dimona. Zij moeten de kaart bij hun vertrek teruggeven. In geval van verlies of bij niet teruggave wordt de kaart waardeloos verklaard. De verhuizerskaarten worden door de Belgische Kamer der Verhuizers aan de werkgevers uitgereikt. De P-kaarten moeten voor alle arbeiders ingeschreven in het personeelsregister jaarlijks worden vernieuwd, de S-kaarten elke maand. De aanvraag voor de terugbetaling van de voorziene voordelen moeten binnen de drie maanden na het verstrijken de betrokken periode aan het Sociaal Fonds voor de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten gericht worden, zo niet kan het Sociaal Fonds weigeren de terugbetaling te doen. |
Rechthebbenden
Om de controle mogelijk te maken zowel van de inningen van de bijdragen als van de uitkeringen van de voorziene toelagen, moeten de werklieden en werksters gedurende gans de duur van hun werk, in het bezit zijn van een verhuizerskaart volgens model in bijlage, naargelang zij zijn aangeworven voor onbepaalde duur (P) of voor een welomschreven werk of bepaalde duur (S).
Enkel de houders van een verhuizerskaart P (zowel voltijds als halftijds in vast dienstverband ingeschreven) hebben recht op de voorziene voordelen. Deze kaart wordt door hun werkgever bij hun indiensttreding overhandigd, na hun inschrijving in het personeelsregister.
Zij moeten de kaart bij hun vertrek teruggeven. In geval van verlies of bij niet teruggave wordt de kaart waardeloos verklaard. De verhuizerskaarten worden door de Belgische Kamer der Verhuizers aan de werkgevers uitgereikt. De P-kaarten moeten voor alle arbeiders ingeschreven in het personeelsregister jaarlijks worden vernieuwd, de S-kaarten elke maand.
De aanvraag voor de terugbetaling van de voorziene voordelen moeten binnen de zes maanden na het verstrijken van het betrokken kalenderjaar aan het Sociaal Fonds voor de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten gericht worden, zo niet kan het Sociaal Fonds weigeren de terugbetaling te doen.
Aanvullende werkloosheidsuitkering
|
Aanvullende uitkering wegens ziekte
Formulier F2 |
Vanaf 01-01-2006 wordt de aanvullende uitkering wegens ziekte of ongeval (verschillend van arbeidsongeval of ongeval op weg van en naar het werk) als volgt samengesteld:
- voor de 23 kalenderdagen volgend op de eerste week van ongeschiktheid:
€1,20/werkdag in de 5-dagen week
€1,00/werkdag in de 6-dagen week - vanaf de 2de kalendermaand en tot het einde van de zesde maand voor een werkongeschiktheid voor éénzelfde ziekte:
€ 2,40/werkdag in de 5-dagen week
€ 2,00/werkdag in de 6-dagen week
Wie heeft recht:
de werknemer die arbeidsongeschikt is wegens ziekte of ongeval (met uitsluiting van beroepsziekte of werkongeval) en uitkeringsgerechtigd is inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering in toepassing van de wetgeving.
Toegekende voordelen:
na de eerste zeven kalenderdagen (gewaarborgd weekloon) heeft de werknemer recht op een aanvullende uitkering wegens ziekte ten laste van het Sociaal Fonds gedurende een ononderbroken periode vanaf de achtste dag van ongeschiktheid tot het einde van de zesde maand, te rekenen vanaf het begin van de ongeschiktheid. Het hervallen in dezelfde ziekte binnen de eerste twaalf dagen volgend op het einde van deze periode van arbeidersongeschiktheid, moet beschouwd worden als integraal deel uitmakend van de vorige ongeschiktheid.
Wat moet de werknemer doen:
- het formulier F2 laten invullen door zijn mutualiteit;
- het vak voor de werknemer bestemd op hetzelfde formulier, invullen en ondertekenen;
- het formulier aan zijn werkgever overhandigen bij ontvangst van de aanvullende uitkeringen.
Wat moet de werkgever doen:
- aan de werknemer een formulier F2 overhandigen bij elke ziekte;
- bij teruggave van de werknemer van het door hem en door de mutualiteit nauwkeurig ingevuld formulier, betaalt de werkgever aan de werknemer de aanvullende uitkeringen waarop hij recht heeft;
- de werkgever vult op zijn beurt het formulier F2 in en zendt dit aan het Sociaal Fonds om de terugbetaling te verkrijgen van de aanvullende uitkeringen ten laste van het Sociaal Fonds.
Vertrekpremie bij op pensioen- of brugpensioenstelling
Formulier F4 |
€ 24,79/dienstjaar – maximum 16 dienstjaren
Toekenningsvoorwaarden:
- de firma verlaten hebben op wettelijke pensioen- of conventionele brugpensioenleeftijd;
- gedurende de laatste vijf jaren ononderbroken tewerkgesteld geweest zijn in de sector.
Wat moet de werknemer doen:
- het vak voor de werknemer bestemd op het formulier F4 invullen en ondertekenen;
- het formulier overhandigen aan zijn werkgever bij ontvangst van de premie.
Wat moet de werkgever doen:
- aan de werknemer een formulier F4 overhandigen;
- bij teruggave van de werknemer van het nauwkeurig ingevuld formulier, betaalt de werkgever aan de werknemer de premie waarop hij recht heeft;
- de werkgever vult op zijn beurt het formulier F4 in en zendt het terug aan het Sociaal Fonds om de terugbetaling te verkrijgen van de premie ten laste van het Sociaal Fonds.
Tegemoetkoming bij overlijden
|
Syndicale premie
De syndicale premie 2019, budgettair ten laste van het Sociaal Fonds, bedraagt € 135,00 en bedraagt € 140,00 vanaf de syndicale premie 2020.
Deze premie wordt door de interprofessionele representatieve werknemersorganisaties die op nationaal vlak zijn verbonden, uitbetaald aan al de aangesloten leden, houders van een P-verhuizerskaart.
Wie heeft recht:
- minstens 1 jaar lid zijn van één van de interprofessionele representatieve werknemersorganisaties;
- op 30 september van het lopend jaar ingeschreven zijn bij een werkgever van de sector.
Tussenkomst medische en fiscale kosten 'rijgeschiktheidsattest'
Medische rijgeschikheidsvoorwaarden voor het behalen of vernieuwen van het rijbewijs volgens Europees model. Financiële tussenkomsten vanwege het Sociaal Fonds
De Europese richtlijn van 29 juli 1991 (91/439/EEC) inzake aanpassing van het nationaal rijbewijs aan het Europees model werd pas in 1998 in de Belgische wetgeving (K.B. 23-3-1998) getransposeerd. Voor alle duidelijkheid hierna allereerst een overzicht van de in het beroepsvervoer voorkomende voertuigcategorieën en dito rijbewijzen. De categorieën D, D+E, D1 en D1+E (personenvervoer) laten we hier buiten beschouwing.
- Categorie B
Motorvoertuigen met een MTM van ten hoogste 3 500 kg en met ten hoogste 8 zitplaatsen (bestuurder niet meegerekend); aan deze voertuigen kan een aanhangwagen worden gekoppeld met een MTM van ten hoogste 750 kg.
Samenstellen bestaande uit een trekkend voertuig van cat. B en een aanhangwagen, waarbij de MTM van het samenstel niet meer dan 3 500 kg bedraagt en de MTM van de aanhangwagen niet groter is dan de ledige massa van het trekkend voertuig. - Categorie B+E
Samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van cat. B (max 3 500 kg) en een aanhangwagen met een MTM van meer dan 750 kg (samenstel dat niet onder cat. B valt). - Categorie C
Motorvoertuigen met een MTM van meer dan 3 500 kg; aan de motorvoertuigen van deze categorie kan een aanhangwagen worden gekoppeld waarvan de MTM niet meer dan 750 kg bedraagt. - Categorie C+E
Samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie C en een aanhangwagen met een MTM van meer dan 750 kg. - Subcategorie C1
Motorvoertuigen waarvan de MTM meer dan 3 500 kg, doch ten hoogste 7 500 kg bedraagt; aan de motorvoertuigen van deze subcategorie kan een aanhangwagen worden gekoppeld met een MTM van ten hoogste 750 kg. - Subcategorie C1+E
Samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van subcategorie C1 en een aanhangwagen met een MTM van meer dan 750 kg, mits de MTM van het aldus gevormde samenstel ten hoogste 12 000 kg bedraagt en de MTM van de aanhangwagen de ledige massa van het trekkende voertuig niet overschrijdt.
(MTM = maximaal toegestane massa)
De minimum leeftijdsgrenzen voor het verkrijgen van een rijbewijs zijn vastgesteld op:
- 18 jaar voor de categorieën B, B+E en voor de subcategorieën C1 en C1+E;
- 21 jaar voor de categorieën C, C+E. Evenwel kan elke kandidaat van ten minste 18 jaar een rijbewijs C en C+E verkrijgen, op voorwaarde dat hij houder is van een getuigschrift van vakbekwaamheid goederenvervoer zoals bedoeld in art. 59.2 van het KB van 01.12.1975
Rechtstreeks gevolg van deze Europese harmonisering van het rijbewijs in alle EU-lidstaten, zijn o.a. de nieuwe procedures voor de medische selectie van de kandidaten voor het behalen of het behouden van het rijbewijs. Het komt er op neer dat het “bewijs van medische schifting” als afzonderlijk attest werd afgeschaft en vervangen door een rijgeschiktheidsattest.
Zowel kandidaten als bezitters van een rijbewijs C, C+E, C1 of C1+E dienen te beschikken over een rijgeschiktheidsattest model XI. Dit model wordt afgeleverd door de arts van de keurende medische diensten en de inhoud ervan wordt door de bevoegde diensten van de gemeente op het rijbewijs aangebracht. Dit rijbewijs heeft dan een beperkte geldigheidsperiode van 5 jaar (3 jaar voor bestuurders die 50 zijn of ouder).
Eens de op rijbewijs vermelde geldigheidsduur verstreken, is het ook echt niet meer geldig: wie dan nog een voertuig bestuurt, is ook niet verzekerd, zelfs al is het verzekeringsbewijs wel geldig. Bovendien is er dan het reële risico op gevangenisstraf, zware geldboetes, definitieve intrekking van het rijbewijs… Vandaar de noodzaak om tijdig, zeker drie maand voor de vervaldatum, de verlengingsprocedure te starten.
Vereenvoudigd doen zich voor de houders van een rijbewijs C en/of C+E volgende situaties voor:
tot 30 maart 2004
- Houders van een rijbewijs, afgeleverd vóór 1 januari 1989 zijn tot 30-03-04 vrijgesteld van een bewijs van medische schifting voor de categorie waarvoor zij het rijbewijs hebben;
- Bestuurders nog in het bezit van een afzonderlijk bewijs van medische schifting, bekomen tussen 1995 en 1998: rijbewijs geldig tot vervaldatum attest medische schifting (hoe dan ook uiterlijk 30-03-04);
- Bestuurders in het bezit van een rijbewijs, bekomen op basis van een rijgeschiktheidsattest, afgeleverd vanaf 1998 en geldig voor 5 of 3 jaar.
vanaf 31 maart 2004
Alle bestuurders in het bezit van een rijbewijs gekoppeld aan een rijgeschiktheidsattest dat in functie van de leeftijd na 5 of 3 jaar moet worden vernieuwd.
De kandidaat voor een rijbewijs geldig voor de categorie C, C+E (of voor de subcategorieën C1, C1+E) moet een algemeen geneeskundig én een oogonderzoek ondergaan dat vaststelt of hij voldoet aan de voorgeschreven normen. Deze onderzoeken worden afgelegd voor een geneesheer
- van een medisch centrum van de Sociaal-Medische Rijksdienst;
- van een erkende Arbeidsgeneeskundige Dienst;
- van het “Office communautaire et Régional de la Formation professionnelle et de l’Emploi”, van de VDAB of van het “Institut bruxellois francophone pour la formation professionnelle”;
- van de medische dienst van het leger;
- van een psycho-medisch-sociaal centrum;
- van de medische dienst van de federale politie.
De aanvrager legt aan de onderzoekende geneesheer een verklaring voor waarin hij op zijn woord van eer bevestigt, bij zijn weten niet aangetast te zijn door een aandoening die het normaal besturen van een voertuig zou kunnen verhinderen of belemmeren en deelt het resultaat mee dat hij bekwam bij een eventueel vorig geneeskundig onderzoek. Hij legt bovendien het voorgeschreven verslag van een oogarts voor.
De geneesheer in kwestie levert aan de aanvrager (al dan niet) een rijgeschiktheidsattest model XI af dat dan de basis vormt voor de aanvraag of de verlenging van het rijbewijs.
Volgens art. 43 van het K.B. van 23-03-93 is dit rijgeschiktheidsattest eveneens vereist voor de bestuurders (óók indien houders van een rijbewijs B en/of B+E!) die met name instaan voor het vervoer van personeel georganiseerd en uitgebaat door een werkgever met eigen, gehuurd of in leasing genomen materieel en op eigen verantwoordelijkheid. M.a.w.: bestuurders die in opdracht van hun verhuisfirma b.v. met een voertuig van minder dan 3 500 kg MTM ook collega’s vervoeren, dienen te beschikken over een rijgeschiktheidsattest om hun rijbewijs B en/of B+E te verlengen.
In de sector voor verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten dient de werkgever de kosten voor het voorgeschreven geneeskundig onderzoek en het oogonderzoek te betalen of aan de werknemer terug te betalen.
Op basis van de CAO die op 1 januari 2001 in werking trad, kan de werkgever de medische en fiscale kosten geheel of gedeeltelijk recupereren via het Sociaal Fonds Verhuizingen.
De rijbewijzen B en B+E zijn geldig voor onbepaalde duur of, desgevallend, voor de door de geneesheer aangegeven duur.
Tussenkomst kosten rijbewijs C en of CE
Eindejaarspremie
Betaalbaar sedert 2012 :
170 x werkelijk betaald uurloon maand dec. x aantal maanden arbeidsprestatie
12
Dertiende maand komt overeen met een aantal uren die in een overeenkomst bepaald worden.
- Dat aantal uren wordt gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met het aantal maanden arbeidsprestatie tijdens het jaar.
- Elke maand waarin 14 kalenderdagen arbeidsprestatie wordt geleverd, wordt als een volledige maand beschouwd.
- Het totaal bedrag kan per dag onwettige afwezigheid met € 1,24 worden verminderd.
- De dagen verlof en de dagen gedeeltelijke werkloosheid worden met dagen arbeidsprestaties gelijkgesteld.
- Het referteloon voor deze uren is gelijk aan deze die werkelijk betaald wordt in de maand december van het betrokken jaar.
- De betaling wordt uiterlijk op de laatste werkdag van de maand december verricht.
Wie heeft recht:
de werklieden en werksters die aan de volgende voorwaarden voldoen:
- op de datum van de betaling, werkelijk tewerkgesteld zijn in de onderneming;
- op het ogenblik van de betaling, minstens zes maanden anciënniteit hebben in de onderneming;
Hebben eveneens recht:
-
de betrokken werknemers die tijdens het betrokken kalenderjaar het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werknemers hebben bekomen of werden gepensioneerd;
-
de rechthebbenden van de betrokken werknemers overleden in het betrokken kalenderjaar;
-
de betrokken werknemers die werden ontslagen om elke andere reden dan in deze vermeld in 2) van artikel 6.
-
de betrokken werknemers waarvan er een einde komt aan de arbeidsovereenkomst door overmacht. Als referteperiode en prorata basis wordt het laatste kalenderjaar genomen waarin er effectieve prestaties zijn geweest.
Wie heeft geen recht:
de werklieden en werksters:
- die vrijwillig de onderneming hebben verlaten;
- die werden ontslagen zonder opzegging en dit om dringende reden;
- die, gedurende meer dan zes maanden ziek waren, en genoten hebben van de gehele vergoeding welke het Sociaal Fonds voor een zelfde ziekte heeft voorzien.
Anciënniteitspremie
Vanaf het dienstjaar 2013 (betaalbaar in 2014, 2015, 2017,2017 en 2018) wordt de premie als volgt vastgesteld :
- € 25,00 vanaf 3 jaar dienst
- € 48,00 vanaf 5 jaar dienst
- € 85,00 vanaf 10 jaar dienst
- € 122,00 vanaf 15 jaar dienst
- € 160,00 vanaf 20 jaar dienst
Jaarlijks in de loop van de maand januari volgend op het betrokken dienstjaar, zal de werkgever de anciënniteitspremie aan de werknemers betalen.
Werknemers die het bedrijf verlaten hebben in de loop van het jaar, om andere dan zwaarwichtige redenen en in aanmerking komen voor de anciënniteitspremie, behouden het recht op deze premie, pro rata.
De werkgever kan, binnen een periode van 3 maanden na betaling van de anciënniteitspremie, de bedragen terugvorderen bij het Sociaal Fonds, mits voorlegging van een betalingsbewijs en een kopie van de P-kaart van de betrokken werknemer.
Tussenkomst kosten bestuurderskaart voor digitale tachograaf
Het protocol van akkoord van 26 juni 2007 voorziet in een tussenkomst van het Sociaal Fonds in de kosten voor de bestuurderskaart voor de digitale tachograaf van werknemers die als arbeider-chauffeur tewerkgesteld zijn in de subsector voor de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten.
De betrokken werknemers moeten als arbeider aangegeven zijn in de RSZ- categorie 084 en in het bezit zijn van een P-verhuizerskaart.
De werkgever die de kosten van de bestuurderskaart van zijn arbeiders-chauffeurs heeft betaald, kan aan de hand van het degelijk ingevulde en ondertekende aanvraagformulier (zie rubriek “Formulieren”), hiervoor de voorziene tussenkomst van het Sociaal Fonds aanvragen. Dit formulier dient vergezeld te zijn van een kopie van de factuur van het ITLB (1) , uitgeschreven op naam van de werkgever, betreffende de kosten van de bestuurderkaarten en waarop de naam en voornaam van de betrokken werknemers, alsook het nummer van hun bestuurderkaart zijn vermeld.
Bovendien zal bij de aanvraag tot tussenkomst een lijst gevoegd worden met de volgende gegevens:
– naam en voornaam van de betrokken arbeiders-chauffeurs;
– rijksregisternummer van de betrokken arbeiders-chauffeurs;
– nummer van hun P-verhuizerskaart;
– nummer van hun bestuurderkaart;
– geldigheidsdata van hun bestuurderkaart.
De financiële tussenkomst van het Sociaal Fonds bedraagt maximaal de kostprijs gefactureerd door het ITLB (1) exclusief BTW en gebeurt slechts één keer per geldigheidsperiode. Indien het bedrag van de factuur evenwel lager is dan de maximale tussenkomst, wordt de tussenkomst beperkt tot het bedrag van deze factuur.
De aanvraag voor financiële tussenkomst bestuurderskaart afgeleverd in 2007 dient vóór 12 februari 2008 op het Sociaal Fonds toe te komen.
(1) of van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de bestuurder zijn gewone verblijplaats heeft.
|
Financiële tussenkomst Syndicale Vorming